27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

tants-christelijke schoolopzieners die voorstander waren van christelijk-ondog-<br />

matisch onderwijs. Van orthodoxe joden, behoudende protestants-christelijken<br />

en conservatieve rooms-katholieken kon dat niet verwacht worden. Het<br />

onderwijs diende evenwel, onder meer <strong>naar</strong> de opvatting van schoolopziener<br />

H.J. Nassau in 1841, overwegend maatschappelijk te zijn. Scholen moesten<br />

gezien worden als "dienende tot opleiding voor de burgermaatschappij, niet<br />

voor de kerk" (Nassau 1841, 24), een opvatting die door de Noord-Hollandse<br />

schoolopziener J. Teissedre I'Ange in 1842 met de uitspraak dat het onderwijs<br />

een "louter burgerlijk-maatschappelijken aard" (ARSNh 154) diende te heb-<br />

ben, gedeeld werd.<br />

Zonder de algemeen-christelijke en maatschappelijke doelstelling van het<br />

onderwijs uit het oog te verliezen, kwam er in de jaren veertig van de negen-<br />

tiende eeuw een einde aan de protestantse dominantie van schoolopzieners. In<br />

1842 werd door de landelijke overheid bekend gemaakt dat de "zamenstelling<br />

der provinciale commissies van onderwijs, wat aangaat de verschillende<br />

godsdienstige gezindten van hare leden, zooveel mogelijk in evenredigheid<br />

kome met de onderlinge godsdienstige verhouding van de bevolking in iedere<br />

provincie" (ARSNh 66). Er werd zelfs overwogen niet-protestants-christelijke<br />

schoolopzieners als honoraire leden aan het rijksschooltoezicht toe te voegen<br />

om de confessionele differentiatie van de Nederlandse samenleving ook in het<br />

inspectieapparaat tot uiting te laten komen. De landelijke overheid kon zich<br />

zelfs voorstellen dat districten gesplitst zouden worden om aan de evenredig-<br />

heid in confessionaliteit tegemoet te komen. Zover is het niet gekomen, al zijn<br />

er in 1842 wel enkele honoraire leden benoemd, zoals in Noord-Brabant<br />

J.A.W. Boerkamp, C.A. Floren, C.J.A. van Rijckevorsel, H.B. Smitz, W.A.H. van<br />

Tuerenhout en J.B.A.J.M Verheijen (Verhoeven 1994, 358). Veel betekenis<br />

hebben ze als schoolopziener niet gehad. In de loop van de negentiende eeuw<br />

hebben echter in toenemende mate rooms-katholieken de gelegenheid gekre-<br />

gen de functie van inspecteur en schoolopziener te vervullen. Het <strong>naar</strong> aanlei-<br />

ding van genoemde maatregel geuite protest van onder meer schoolopziener<br />

Teissedre I'Ange die er een aanval in zag op "het protestantismus in ons vader-<br />

land" (ARSNh 154), had weinig betekenis. Het aantal protestants-christelijken<br />

binnen het rijksschooltoezicht liep geleidelijk aan terug.<br />

Tenslotte was voor een benoeming tot schoolopziener affiniteit met de<br />

verandering en verbetering van het onderwijs zoals die door de landelijke<br />

125

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!