27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Het resultaat van de huiver voor staatspedagogiek was dat de landelijke<br />

overheid zich grotendeels terugtrok op haar administratieve werkzaamheden,<br />

een stellingname die in de tweede helft van de negentiende eeuw tot ontwik-<br />

keling was gekomen en in 1918 zijn vorm kreeg bij de oprichting van het<br />

onderwijsdepartement. Het ministerie van onderwijs had vanaf zijn bestaan<br />

een administratieve taakstelling. Het zorgde voor wettelijke regelingen voor<br />

alle vormen van gemstitutionaliseerd onderwijs en het verdeelde de door de<br />

landelijke overheid beschikbaar gestelde geldelijke middelen over de onder-<br />

wijsinstituten van het Nederlandse schoolsysteem. <strong>Een</strong> onderwijsopdracht in<br />

de vorm van een inhoudelijke vernieuwing van het Nederlandse schoolsysteem<br />

had het ministerie van onderwijs zich niet gesteld. Het hield zich verre van be-<br />

invloeding van het onderwijsproces door middel van aanwijzingen op de<br />

inhoud van het onderwijsprogramma.<br />

5.3.3 De tweede laag van het rijksschooltoezicht<br />

De tweede laag bestond uit de inspecteur-generaal van het nijver-<br />

heidsonderwijs en een aantal hoofdinspecteurs van het lager onderwijs.<br />

Ondanks de titulatuur van inspecteur-generaal voor de rijksschooltoezichthouder<br />

van het nijverheidsonderwijs, was deze, voor zover het zijn inspectorale taak<br />

betrof, in functionele zin hoofdinspecteur. In een niet gedateerd ontwerp van de<br />

wet op het nijverheidsonderwijs werd zijn positie ook als zodanig aangegeven<br />

(ABiZj 5, 8 mei 1919, afd. V.O. 663, 13). De aanduiding inspecteur-generaal die<br />

rijksschooltoezichthouder De Groot in 1919 te beurt viel, diende opgevat te wor-<br />

den als een kwalificatie die zich beperkte tot de hoofdinspecteur van het nijver-<br />

heidsonderwijs. Het was een vorm van waardering hem door de minister van<br />

onderwijs op grond van "een deferentie voor den persoon" (Groot 1930, 83)<br />

verstrekt. De werkzaamheden die De Groot sedert zijn benoeming tot inspecteur<br />

van het middelbaar onderwijs in 1899 ten behoeve van het nijverheidsonderwijs<br />

had verricht, werden door de minister meer dan verdienstelijk geacht. In 1907<br />

viel in het Voorlopig Verslag van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het<br />

vakonderwijs te lezen dat er sprake was van "stichting van nieuwe en uitbreiding<br />

van bestaande zeevaart-, Industrie-, handels-, ambachts- en teekenscholen"<br />

(HTK 1906, 63), uitkomsten die grotendeels - in elk geval betrekking hebbend<br />

op ambachtsscholen - als verdiensten van inspecteur De Groot werden be-<br />

schouwd. Sommige leden van de Tweede Kamer meenden zelfs dat de invloed<br />

413

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!