27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

den "in de nabijheid van stilstaand water, van moeras-plassen, van stinkende<br />

slooten of van grachten waarin vele rioolen uitkomen, van kerkhoven", om<br />

van "mestvaalten" maar niet te spreken. Omdat frisse lucht zo belangrijk<br />

geacht werd voor de gezondheid, werd aanbevolen geen scholen te stichten<br />

"in de nabijheid van fabrieken, die voor de gezondheid schadelijk zijn, als daar<br />

zijn vitriool-, loodwit-, bloedfabrieken, vernisstokerijen enz." Onderwijs gedij-<br />

de bij stilte, vandaar dat "straatgedruisch" tegengegaan moest worden. De<br />

school had een verkeerde plaats gekregen wanneer leerlingen het lawaai "van<br />

smederijen, kuiperijen, pletterijen of andere geruchtmakende werkplaatsen"<br />

(Allebe en Van Cappelle 1861, 7 e.v.) als storend zouden ervaren.<br />

De uitvoerige mededelingen zullen voor het rijksschooltoezicht een steun<br />

zijn geweest bij het beoordelen van onderwijsinstituten. Zijn correspondentie<br />

met gemeentebesturen kreeg er argumenten door. Met voldoening kon de<br />

districtsschoolopziener J. Wijn in 1883 melden dat in "vele gemeenten" "met<br />

kracht en ijver voortgezet" was "de bouw en herbouw van scholen, tenge-<br />

volge waarvan reeds meer dan drie vierde gedeelte der scholen in dit district<br />

<strong>naar</strong> den eisch der wet is ingericht" (Bruijel-Van der Palm e.a. 1986, 41). Dat<br />

zou zeker het geval kunnen zijn geweest sedert 1883 toen een koninklijk<br />

besluit een reeks van voorschriften lanceerde, waardoor ook de school intern<br />

aan eisen moest voldoen. <strong>Een</strong> arrondissementsschoolopziener merkte op, dat<br />

"onderwijzer en leerlingen opgewekter, netter en zorgvuldiger waren door de<br />

"lichte, frissche schoolvertrekken"" (Bruijel-Van der Palm e.a. 1986, 43).<br />

De opvattingen over de scholenbouw culmineerden in 1879 in het rap-<br />

port "Algemeene regelen omtrent den bouw en de inrichting der lokalen,<br />

waarin lager schoolonderwijs wordt gegeven" (Hubrecht 1880, 44 e.v.). Het<br />

rapport was opgesteld door een door de landelijke overheid ingestelde com-<br />

missie die onder leiding stond van inspecteur M. Salverda. Het rapport bracht,<br />

na de publicatie van Allebe en Van Cappelle, weliswaar weinig nieuws, maar<br />

de betekenis ervan lag in het officiele karakter ervan. Het legde een grondslag<br />

voor maatregelen met betrekking tot de scholenbouw gedurende de negen-<br />

tiende en twintigste eeuw, die door middel van koninklijke besluiten werden<br />

afgekondigd. Het rapport van de commissie Salverda bood een overzicht van<br />

wat tot dan toe bekend was over de inrichting van de schoolgebouwen en hun<br />

lokalen, het terrein waarop de scholen gebouwd werden en over muren, deu-<br />

ren, gangen, portalen, ramen, vloeren, toiletten, schoolborden, schoolmeubi-<br />

383

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!