27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

het Nederlandse schoolsysteem, te weten een normatieve vorming en een<br />

cognitieve ontwikkeling. In de wet op het middelbaar onderwijs van 1863<br />

werd met verwijzing <strong>naar</strong> de wet op het lager onderwijs van 1857 de eerbieds-<br />

clausule opgenomen (Braster 1996, 177 e.v.). Confessionele scholen trachtten<br />

in hun onderwijs een protestants-christelijke levensvisie of een rooms-ka-<br />

tholieke levensbeschouwing te laten doorklinken. Israelitische scholen waren<br />

door de bijzonderheid van de joodse confessie eveneens specifiek. De drie<br />

richtingen besteedden veel aandacht aan de godsdienstig-zedelijke opvoeding<br />

van de leerlingen. Protestants-christelijken richtten zich met gebed en psalm-<br />

gezang op "het geloof aan God, als onzen Schepper, Vader en oppersten<br />

Regter, en het geloof aan Christus, Zijnen Zoon, als Leeraar en Schuldverzoe-<br />

ner" (Stilma 1987, 51 e.v.). Voor rooms-katholieken waren er de mysteries van<br />

Jezus en Maria die tot God voerden. De heiligenlevens en het bestaan van<br />

martelaren wezen op het doen van goede werken tot het eeuwig heil (Bruin<br />

1985, 217). Het geloof van de joden was vooral een geschiedenis van het<br />

joodse volk waarin God hun de weg <strong>naar</strong> het beloofde land wees. De ge-<br />

schiedkundige voorstelling bood de grondslagen van de godsdienst in geboden<br />

en verboden (Dodde 1996, 77 e.v., en Wigoder, 1994, 13 e.v.). Niet-confes-<br />

sionele onderwijsinstituten dienden een godsdienstige neutraliteit in acht te<br />

nemen. Hun stelsel van waarden en normen was, <strong>naar</strong> het inzicht van inspec-<br />

teur Nassau in 1850, gebaseerd op het beginsel "eerbied en ontzag voor God<br />

en wederkeerige menschenliefde" en het onderwijs was gericht op het<br />

ontwikkelen van, zoals reeds eerder vermeld, "naauwgezetheid en braafheid,<br />

werkzaamheid, goede zeden en burgerzin" (ABiZe 2).<br />

De standpunten die werden ingenomen, waren evenwel nogal theore-<br />

tisch-polemisch van aard. Inspecteur Van der Heim stelde in 1860 dat "de<br />

kerkgenootschappen" "wat zedeleer en godsdienstbegrippen betreft, onder<br />

het volk niet zoo ver van elkander" staan, "als de woordvoerders steeds doen<br />

voorkomen; van daar dat niet spoedig de begrippen van andersdenkenden<br />

worden gekwetst" (ABiZd 358, 29). Evenals zijn collega-inspecteurs kon<br />

Beeloo in zijn jaarverslagen noteren dat geen "klagt" zich "verhief" "over de<br />

krenking van iemands godsdienstige begrippen" (ABiZd 563, 25). Daarbij was<br />

vooral de houding van het onderwijzende personeel van betekenis. De "oplei-<br />

ding tot alle christelijke em maatschappelijke deugden" van de leerlingen was,<br />

<strong>naar</strong> het inzicht van de inspecteur Blaupot ten Gate in 1860, afhankelijk "van<br />

340

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!